Havenpraat
De pakjesboot 12 had een dominante plek ingenomen op mij favo stek. Dat was dan jammer voor mij. Maar zeker niet voor de tientallen, zo niet meer, honderden kinderen. Die er werden verwelkomd door Sint en (git)zwarte Pieten. Luid zingend en zichtbaar opgewonden werden ze door een juf of ouders naar de stoomboot gedirigeerd waar ze, á raison van €10.00 een meet & greet hadden met deze Spaanse seizoenarbeiders. Met een chocoladeletter en rode wangetjes keerden ze wat later weer.
Ik moest mijn nimfjes elders laten zakken dus. Zo kwam ik in de buurt van een aardige vaste stok visser die genereus zijn goed vangende stek deelde. En niet onverdienstelijk. Het wemelde er van de grote voorns die zowel zijn maiskorreltje waardeerde als mijn nimfjes. Prettig dus. Nadeel was dat het een nogal druk door locals bezochte plek bleek. Zij kwamen te pas en te onpas informeren over de vangsten, adviezen geven of gewoonweg gezellig kletsen over van alles en nog wat. Het was er dan ook prima weer voor.
Zo kwam er op enig moment ook een beroepsvisser op de proppen. Een uitstervend soort naar ik meen. Maar deze man vist nog echt. Op paling, snoekbaars enz. En hij wist, ongevraagd, veel te vertellen over de stand van zaken. Zo ben ik bijgepraat dat er in het Eemmeer 5 jaar lang niet gevist mag worden op voorn (!). Brasem daarentegen weer wel. Dan praat je over tonnen vis. Sommige brasems worden nu voorzien van een zendertje trouwens. Dat het bij Marken dicht ligt van de snoekbaars omdat de randmeren steeds helderder worden, dat de krabvissers langs de dijk tonnen aal moeten terug zetten (op weg naar de Sarragossazee) die ze eerder als ‘bijvangst’ gewoon mee mochten nemen. Dat die verdomde Hardewijkers de toenemende IJsselmeerpaling weg vangen voordat het seizoen 1 december dat toelaat. Dat de Urkers schoften zijn en hun eigen gang maar gaan ten koste van de branche, dat Oostblokkers in Nederland smullen van roofblei en ze dus waarde hebben. Dat er zo nu en dan een zalm in het net zit. Dat kweekvis uit Azië een vloek is maar dat ze die ook in Spakenburg eten. Dat kibbeling van pollak prima gaat, dat zeewolf met gemak een blikje cola kapot bijt enz. enz, enz.
Ondertussen ving ik de ene na de andere dikke blankvoorn. Schitterende vissen met zo'n mooie blauwe glans. De kindertjes hadden de pakjesboot 12 al verlaten toen de avond viel en de straatverlichting aan ging. De voorns hielden plots op met bijten. Het werd donker. Een rilling liep over mijn, toch door diverse laagjes beschermde, ruggenvel. Wat een heerlijke dag was dit weer. Vliegvissen in Nederland is zoveel meer dan alleen het vangen van een visje.
erikdenoorman