Vissen op vroege voorjaarswinde
Bij mij begint het eind februari al flink te jeuken. Ze komen er aan. De windes dus. Elk jaar trekken ze op naar de paaiplekken. Niemand weet wanneer precies. Het wordt dus tijd om goed te observeren. Op zich een lastige klus want zo vroeg in het jaar verplaatsen deze vissen zich over de bodem. En dan zie je ze niet. Op een paar plekken in mijn regio na dan. Daar moeten ze een ondiepe en heldere wetering door. Dat zijn dan ook de plekken waar ik ga kijken. In het begin vaak tevergeefs. Dan zijn ze er nog niet. Maar op een dag zie ik de eerste vissen verschijnen. Meestal in groepjes van 4 tot 6 vissen. Soms in meerdere van die groepjes. Ze zwemmen schichtig heen en weer in een tempo dat net iets hoger ligt dan wanneer je wandelt. Dan weer stroomopwaarts, even later weer met het zelfde tempo stroomafwaarts. Ze aanwerpen met nimfen of natte vliegen heeft nu nog geen enkele zin. Ze eten namelijk niet en ontwijken gewoonweg je aasje als dat op hun pad komt. Maar als ik ze dan heb gezien weet ik dat het seizoen is begonnen.
En ja hoor, op een dag zie je ze weer verschijnen.
Na een poosje heen en weer zwemmen, soms zie je ze een paar dagen helemaal niet meer, worden ze rustiger. Ze zwemmen veel trager en gaan ook weer eten. Het is dan dat ik voorzichtig de eerste exemplaren kan vangen. Voor wat betreft de overige vissen weet ik nu ook dat ze doortrekken. Op gekende plekken in de regio zullen ze zich gaan verzamelen. En ondanks dat je op die plekken geen teken van leven kunt waarnemen ga ik ze daar langzaam maar zeker vangen op diep aangeboden nimfen. Soms slechts één vis in een paar uurtjes, een andere keer beduidend meer exemplaren. Bijzonder is het om te vermelden dat het allemaal mannetjes zijn. De vrouwtjes komen als laatste aan op de paaigronden. Dat is min of meer te voorspellen door de watertemperatuur op te meten. Zodra die boven de 10 graden komt zullen de dames arriveren. Bomvol kuit.
Tja, dergelijk bijvangsten kunnen je dag ineens een andere wending geven!
De windes zijn nooit alleen. Het is in deze periode dat ik, op nimfen, ook snoekbaars, baars en roofblei vang. En bovendien, hoe gek het ook lijkt, forse snoeken. Spectaculaire bijvangsten !
Veel windes hier hebben dit formaat. Maar er zitten ook exemplaren tussen die over de halve meter komen.
Hoe langer de periode zal zijn dat de watertemperatuur net die 10 graden niet haalt des te langer zullen de windes op de verzamelplekken blijven. En des te langer kun je ze dan bevissen. Zodra de temperatuur blijft oplopen en langer boven die 10 graden blijft zal de daadwerkelijke paai beginnen. Ondertussen kun je de windes nu ook regelmatig aan de oppervlakte zien. Grote kolken verraden hun aanwezigheid. Ook mooi is het ze nu over obstakels te zien springen. Want net als zalm laten ze zich niet tegenhouden door een stuw of dergelijke. Ze kunnen wel een meter hoog springen! Meestal zijn dan ook de eerste pukkelige megabrasems op dezelfde plek aangekomen. Maar die paaien pas veel later. Voor wat de windes betreft vindt de paai vaak begin april plaats. Het is dan beter ze met rust te laten. Ook al omdat je dan veel last hebt van vals gehaakte vissen. En dat wil niemand toch!
Op de bovenste foto mijn uitrusting. Linksonder een vrouwtjeswinde vol kuit. Rechtsonder een mooie mannetjeswinde.
Het materiaal dat ik gebruik bij deze vliegvisserij is zo gekozen dat ook die toevallige dikke roofblei/baars of snoekbaars ermee gevangen kan worden. Ik pak dus een 9 foots #4 en vis met een tippetdikte van 16/00. Uiteraard gaat er ook een wat groter schepnet mee. In het begin vis uit vrijwel uitsluitend met nimfen. Pas als de vis in de hogere waterlagen actief wordt komen er natte vliegen aan te pas. In deze voorjaarsvisserij heeft het nauwelijks zin droge vliegen in te zetten omdat er eenvoudig weg niet op geaasd wordt. De vliegen voor winde mogen best fors zijn. Het meeste bind ik op haak 8 en 10. Heel soms pakken ze kleiner spul. Maar die heb ik dan nog wel in de doos zitten van de visserij op wintervoorn.
Winde komt zeer algemeen voor in Nederland. Vast ook bij jou in de buurt. En overal waar ze voorkomen zullen ze ergens afpaaien. Het kost veel tijd en inspanning om dat in kaart te brengen. Maar om er achter te komen hoe wat en wanneer bij jou de windes op pad gaan en vooral WAAR is een uitdaging van jewelste. De beloning is dat als je deze fraaie zware vissen kunt vinden ze ook zult vangen. Ik kijk er in elk geval weer naar uit dat straks mijn beetverklikker met een ruk onder gaat, de hengel in een bocht gaat en er in de diepte zo’n kopschuddende winde zich in beweging zet.
erikdenoorman