Walden-pond

 Het hoeft niet altijd diep

 

In de havens op voorn vissen is meestal zo dat je de vis moet zoeken tegen de bodem. En dat kan, al naar gelang de diepte van zo’n haven een uitdaging zijn. Hoe dieper, hoe langer je dunne lijn met nimf(en). Tja en dan moet jet het ook nog kunnen werpen met een beetje wind en tussen allerlei denkbare obstakels en passanten door. Wie het regelmatig doet weet er alles van.

 

Maar niet geheel zelden zit de voorn in de bovenste waterlaag. Vooral tegen donker aan kan dat zelfs spectaculair zijn om te zien. Al die flankende knoepers in dat doorgaans heldere winterwater. Je snapt dat een goudkopnimfje al snel door de vis heen zakt. Zeker als er tungsten in het spel is. Hoewel ze zelfs dan, als de vis écht los is, ook nog wel eens tijdens het afzinken worden aangevallen. Beter en effectiever is het nu te kiezen voor iets wat minder snel afzinkt.

 

 

Ik ken vliegvissers die met spidertjes goede successen boeken dan. Het patroontje dat ik dan inzet heeft er ook wel iets van weg. Enorm simpel en bestaande uit een loodverzwaring van dun looddraad, bruine synthetische dubbing en een slap veertje ( in dit geval junglecock ). Ik bind ze doorgaans op haakje 14 en soms op 16. Klein dus. Het vliegje zal nadat het op het wateroppervlak is geland langzaam afzinken. Strippen doe ik niet eens. Hooguit wat wiebelen met mijn hengel.

 

 

Soortgelijke vliegjes kun je in diverse kleuren maken natuurlijk. Maar ik prefereer vooral bruin en zwart. Het zal vast iets van een willekeurig waterbeestje voorstellen. De hoog zwemmende voorns laten ze beslist niet ongemoeid. Gevist aan een standaard tapse nylon leader met een 6x puntje een goede keuze voor als ze eens niet diep zitten. Dikste helft van je leader even invetten en je kunt nu zelfs zonder beetverklikker aan de bak. Probeer het gerust maar eens! Hieronder de bindwijze in beeld.

 

 

 

 

 

erikdenoorman