Walden-pond

Bibio’s maken

 

Bibio’s zijn slordig vliegende insecten die verwant zijn aan de mug. Tweevleugeligen dus. Dat slordige vliegen wordt ongetwijfeld veroorzaakt door de 'slungelpoten' die voor dit insect zo kenmerkend zijn.Je treft ze in Nederland medio april-mei soms massaal aan. Dat zijn de zwarte exemplaren, de Bibio Marci. De vis is er verzot op. Legendarisch is bijvoorbeeld de bibio hatch op het Oostvoornse meer. Ik heb het daar zelf eens mogen meemaken hoe de grote forellen ze achter elkaar van het wateroppervlak hapten. Een geweldig gezicht. Vooral als op enig moment jouw imitatie gepakt wordt natuurlijk. Maar ook in polders, aan de grote rivieren enz. komen bibio’s soms in grote getale voor en zetten daar o.a. voorn en winde aan een schranspartij. Absoluut een vliegje om dan bij je te hebben dus.

 

 


Er zijn heel veel patronen bekend voor het maken van een vangende bibio imitatie. En wie zegt dat een eenvoudige zwarte palmer ook werkt geef ik direct al gelijk. Want dat is een onomstotelijk feit. Maar veel binders willen toch net even wat meer detail toevoegen om dit nogal saaie insect tot leven te brengen. Ik ook. En het patroon wat ik al jaren succesvol inzet wil ik dan ook graag presenteren. Ik heb overigens gekozen voor de variant met oranje rode pootjes die ik in september soms massaal aantref in Noorwegen. Want ook daar heb je  bibio’s dus. Dat betreft dan de bibio pomonae. Qua bindtechniek maakt het geen verschil of je nu de ene of de andere soort bindt. Maar deze variant is net even iets fotogenieker.

Hiermee moet het lukken. dun zwart foam, witte antron, oranje rode en zwarte hackleveren en langstelige haakjes 12.

 

 

Zet op 2/3 van de haaksteel een stripje dun zwart foam en wikkel daar vervolgens een mooi taps lijfje mee.

 

 

Zet een zwarte of oranjderode hackleveer op met lange fibers. Wikkel de veer 3 slagen om de haaksteel en fixeer de fibers schuin naar achteren.

 

 

Nu kun je de antron voor het vleugeltje en een stripje foam opzetten. Als laatste bind je een zwarte hackleveer op die je om het resterende stukje haaksteel wikkelt.

 

Als laatste handeling vouw je het stripje foam over de hackle heen als thoraxschildje. Van bovenaf gezien ziet het resultaat er dan zó uit.

 

erikdenoorman

Softy Variant

 

Walter R. uit Noord Holland is vooral een begenadigd nimfvisser. Menige vlagzalm in Oost Noorwegen heeft het, letterlijk en figuurlijk, met hem aan de stok gehad. Hij heeft het vissen met nimfen flink doorontwikkeld tot een uitermate productieve manier om veel, vreselijk veel, vis te vangen op plekken waarvan ik zou zeggen: “mwoahh, het ging wel redelijk vandaag”. En aangezien Walter een bescheiden mens is vond ik dit toch wel even iets om te vermelden.
Het wil niet zeggen dat hij alleen maar met nimfen vist. Sterker nog. Als ze het droog doen dan zie je hem ook goed vangen met een emergertje dat hij de naam Softy gaf. Ik heb het hem nooit gevraagd maar ik weet zeker dat het te maken heeft met de CDC die deze emerger een softe uitstraling geeft.

Op de internationale website van Kvennan camping aan de Glomma zegt Walter over deze emerger: " The Softy; so called by a friend of mine. It's basically a pupa emerger with a very low profile. The fish trust the silhouette and take this fly with great confidence, while higher floating flies are rejected ”  


Tja, dan kan ook ik er, al was het alleen al om nieuwsgierigheid, niet onderuit om er ook een paar van te maken. Maar CDC gebruik ik maar bar weinig. Ik heb er ook niet al te veel van in mijn materiaalcollectie. Dus ging ik met de tot mij beschikbare en vertrouwde middelen aan de bak. Niet met de intentie er een betere Softy mee te maken. Nee, hooguit een andere. Als vanzelfsprekend in mijn manier van binden kwam er dus (grijze) antron aan te pas. Maar ook snowshoe rabbit. Enfin, het resultaat en de manier waarop het een en ander tot stand kwam zie je op de stap voor stap plaatjes.

 

 

 

          

Een 'noorman variant' op de Softy van Walter dus. Maar wel met alle en oprechte respect naar het idee van hem. Ik weet dat hij het helemaal niet erg vindt dat ik deze variant maak. Sterker nog, Walter is lid van onze club en we delen en waarderen elkaars ervaringen optima forma. Toch gebeurt het me (te) regelmatig dat ik door anderen terecht gewezen wordt op allerlei onbenulligheden. Zo zou iets al eens bedacht zijn geweest door…. Of is het gejat van…. Merkwaardig hoe krampachtig sommigen zich in de wereld van het vliegbinden bewegen. Wat we allemaal willen is vangende vliegen. Honderdduizenden, zo niet miljoenen vliegvissers op deze aardkloot zijn daar op hun eigen wijze mee bezig. Niet ondenkbaar dat iets al eens bedacht is toch? Misschien zelfs deze Softy wel….of de variant die ik ervan maakte. Who cares ?

Dus, om iedereen in waarde te laten, hierbij alle eer en dank aan alle pioniers die ons voor gingen in de anonimiteit of bekendheid. Dankzij hen, het internet, en de huidige generatie binders is geen patroon meer uniek, geheim of exclusief. Voorwaar een mooie zaak!

 

erikdenoorman

Sulphurea parachute

 

Zomaar in eens kunnen ze er zijn. Middelgrote gele eendagsvliegen. Meestal in de 2e helft van de middag. Er waar de vissen dan ook op het azen waren, die kanariegele willen ze maar al te graag. De eerste keer dat ik me door deze eendagsvliegen liet verassen had ik niets in mijn vliegendoos dat geel genoeg was om als imitatie te dienen voor dit familielid van de Heptagenia’s. En dat had tot gevolg dat ik pas weer ging vangen tegen het begin op de avond toen de vissen zich weer aan de reguliere hap waagden. Ik was vastbesloten dat ik dit niet meer wilde meemaken en zat dezelfde avond nog gele eendagsvliegen te binden. Dan zou ik ze de volgende dag we eens een poepie laten ruiken. Nou, ik zal eerlijk zijn, de volgende dag geen enkele gele eendagsvlieg gespot natuurlijk.

 


Toch hield ik er altijd een stuk of wat paraat in mijn vliegendoos. En maar goed ook. Want ik heb ze op andere momenten, toen ze wel verschenen op het water, er direct aan kunnen knopen. En met succes mag ik wel zeggen. Tussen al de andere insecten door pikten ze die gele er telkens keurig tussenuit. Het zou kunnen zijn omdat ze ze beter kunnen waarnemen. Maar ook, wie zal het zeggen, dat ze net even wat lekkerder zijn. Feit is wel dat wij ze als vliegvisser wel uitstekend kunnen zien. En dat is nooit weg. Je kunt ze binden op haakje 14. Maar op de grote Scandinavische rivieren heb ik nog nooit een vis zien weigeren op een maatje groter. Hoewel het niet een 100% juiste imitatie kun je ze nog groter aanbieden als de grote gele meivliegen aanwezig zijn (Emphera Danica).

 

 

 

Ik bind mijn Sulphurea (sulphur = zwavel) net als veel van mijn eendagsvliegen parachutestijl. Dat wil zoveel zeggen dat om het vleugeltje heen een hackleveer horizontaal wordt ingebonden. De veer wordt dus niet om de haak gewikkeld maar om de vleugel. Die vleugel is overigens van lichtgele antron. Het lijfje is gemaakt van fijne gele dubbing en de staartfibers zijn van enkele fibers uit grijze hanenhackle. Bij dit insect is de staart trouwens langer dan het lijfje. Een parachutevlieg drijft goed, heeft een prima silhouet, is goed te volgen op het water en is duurzaam. Maar uiteraard kun je ook meer traditionele bindwijzen toepassen. Even googlen en er gaat een wereld aan afbeeldingen, foto’s en bindmethodes  voor je open.

 

 

erikdenoorman

Posten, de rode fjordengarnaal

 

 

 

Het is alweer een paar jaar geleden. Ik heb er op mijn website ook eerder al eens over bericht. Maar omdat na de genadeloze hack op mijn website, eind 2017,dat stukje verdwenen is nogmaals het verhaal en de bindwijze van deze rode garnaal die tot voor kort geen naam had. Nu wel dus: Posten! lees hier waar die naam vandaan komt. En maak je niet ongerust. Ik weet ook wel dat er meerdere rode garnaalpatroontjes zijn met andere namen. Maar deze is speciaal! In elk geval voor mij. Al was het alleen al omdat het materiaal van het dekschildje rood plastic is waar ze bij de bloemenkiosk op de Sweder van Zuylenweg te Utrecht een fraaie bos rozen verpakken. "Wat ga je d'r mee doen"? "Neem maar een velletje mee jochie"


Op een julidag stond ik op een kleine betonnen steiger heerlijk pollak te vissen. Ze beten bij vlagen maar voldoende om het dik naar mijn zin te hebben. Op enig moment stopte er een vrachtwagen van de Noorse posterijen, Posten genaamd. De chauffeur had blijkbaar lunchpauze want hij had een boterham in de mond terwijl hij een vliegenhengel aan het optuigen was. Hij nam plaats op de rechteruithoek van de steiger en wierp vrijwel zijn gehele lijn recht vooruit de fjord in. Echt zinken deed zijn lijn niet. Wat ook direct opviel was dat de postman zijn vliegje niet begon binnen te strippen maar met de hengel onder de arm leek te staan wachten op betere tijden.


Ik had ondertussen alweer een fraaie pollak gevangen en verwachtte eigenlijk dat de man wel eens even zou komen kijken hoe ik dat dan wel niet deed. Maar nee. Hij keek zelfs niet in mijn richting. Hij liet, zo zag ik, telkens zijn lijn met het tij meevoeren en wierp bij het einde van zo’n drift pas weer opnieuw in om dan alweer zo’n zelfde drift te maken. Hij ondertussen de zoveelste boterham oppeuzelend, ik alweer een mooie pollak.


Op enig moment werd bij de postman de hengel bijkans uit de handen getrokken. Iets groot en zilverkleurig sprong wel een meter boven water uit. Zeeforel. En een mooie ook! Het werd een serieuze dril en ik besloot hem te helpen met het landen van de vis want een schepnetje had hij niet bij zich. Even later kon ik hem feliciteren met de vangst van een zeer fraaie zeeforel (R.I.P) die hij, zo bleek, gevangen had op een klein rood garnaaltje. Dát was dus wat hij aan een intermediate lijn met het tij liet mee driften! Hij bedankte me voor de assist en gaf me een paar van die garnaaltjes.


Sinds dien zitten deze garnaaltjes, vanzelfsprekend, in mijn bescheiden zoutwater zeeforel collectie. En zo heel af en toe doe ik wat hij deed. Ver inwerpen, een intermediate lijn gebruiken, laten driften met het tij en wachten op die onverwachte en sneerharde aanbeet. Jazeker, ook ik scoor er resultaten mee!

 

 

Zet op een zoutwaterbestendige haak 8 een looddraadverzwaring. Daarna bindt je boven de haakbocht een stripje rode folie en een stukje koperdraad op.

 

 

Maak een lijfje van niet al te strak opgezette ruige vuilrode dubbing en vouw daar het stukje folie over heen. Het folie achter het haakoog vastzetten.

 

Segmenteer het lijfje door de koperdraad er paar slagen door te wikkelen en bind af. met een dubbingnaald de dubbing even uitpulken en de garnaal aflakken.


 

erikdenoorman

 

Luie binders nimf

 

Als je niet veel techniek beheerst, zegt dat je al helemaal niet kunt binden, denkt dat alleen ingewikkelde patronen vis vangen of, zoals ik gewoon lui bent dan is deze uitmuntend vangende nimf een poging waard. Mooi voor voorn, winde, forel, vlagzalm. Je kunt ze er echt allemaal mee vangen.

 

 

Een haakje, zo nodig een stukje looddraad, een goudkraaltje, cactuschenille en een scherp schaartje heb je ervoor nodig. De foto’s spreken duidelijke taal. Cactus chenille, en daarop lijkende soorten, zijn er in vrijwel alle denkbare kleuren. Dus kun je je er heerlijk op uitleven! Succes alvast. Het voorbeeld is trouwens gebonden op een haak 10 met een kraaltje van 3,8 mm. Deze is bestemd voor de windes straks.

 

erikdenoorman